De kerstroos is een vaste plant van ongeveer 30 cm hoogte met wintergroene; handvormige bladeren. Helleborus groeit het beste op een zonnige, halfschaduwrijke plaats. Staat de plant in de volle schaduw, dan zal hij minder bloemen krijgen.
Er zijn diverse varianten Helleborus. Onder meer de Helleborus Niger met sneeuwwitte bloemen (zie foto) en de Helleborus hybridus in bloemen in wit, paars of roze. De bloemen blijven bijzonder lang goed. Helleborus komt het mooist uit in een groep.
De Helleborus verdraagt vrij veel grondsoorten en omstandigheden. De meeste prefereren neutrale tot kalkhoudende grond in de zon of schaduw. Beter niet in te natte of te droge grond.
Lelijke, maar ook beschadigde bladeren van Helleborus orientalis-hybride kunnen begin februari afgeknipt worden. Als het vriest in deze periode, stel de knipbeurt dan even uit. Rond eind april krijgt de plant weer nieuwe bladeren.
Begin mei zijn de bloemen van Helleborus-orientalis hybride uitgebloeid. Knip ze dan tot op de grond af. Als je wilt dat Helleborus zichzelf uitzaait, laat dan de uitgebloeide bloemen staan. Ze zullen dan zaaddozen ontwikkelen. Eind mei, als de zaaddozen volgroeid en rijp zijn, verspreiden ze hun zaad rond de oude plant. Uit het zaad komen dan vervolgens nieuwe zaailingen op.
Voor het snoeien van de Helleborus argutifolius en de Helleborus foetidus geldt een ander verhaal. Knip je de individuele bladeren die aan de bloemstengel groeien tijdens de bloei af, dan hou je lange, kale stengel over met alleen bloemen in de top. Knip de gehele bloemstengel met blad pas na de bloei tot aan de grond af.